Wedden dat u dacht dat ik het hier over de ongepluimde variëteit ging hebben? Niet nodig: de Melaniekes Trompet hebben mijn hulp niet nodig. En ik ken haar échte naam wél hoor...
Kiekens, kippen dus. Niet meteen mijn favoriete erfgenoot, maar ze zijn wel nuttiger dan de doorsnee bosduif die mij dagelijks wakker zeurt. Let wel, erFgenoot, geen tikfout hé.
Vanmorgen werd ik dus wakker met een verhaal dat Kalamity mij gisteren vertelde, over een kip die ,,rare'' eieren legde en dat ze niet goed wist wat ze er mee moest aanvangen. De dierenarts vond ik eerlijk gezegd wat overdreven. Waarna ik terugkeerde naar mijn prille jeugd waar mijn grootouders op de boerenbuiten (zo heette dat toen nog voor een Brusselse kiek, ik dus) een kleinschalige kippenkwekerij hadden. En als de jongedames het een tijd vertikten om te produceren knelde mijn oma de kip tussen haar knieën en sneed hen de strot over. Ik zie die beesten nog een paar stappen verder springen. Kakelen deden ze niet meer.
Och ja, bij ons thuis in de rue Dewand hebben we ook een tijd kippen gehad. Zou het een toeval zijn dat het meesterke (mijn pa dus) hen de namen gaf van de vriendinnen van mijn moeder? Hoe is het mogelijk, ik herinner mij hun namen nog: Anna, Celine. En dat Anna na gedane arbeid in de grootste pot belandde en dat haar poten er nog uitstaken? Ik vond dat geweldig om verder te vertellen. Nu maar hopen dat de Kadokes dit nooit lezen...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten